Waarom stilstaan bij de eerste smartphone van je kind?

Onderdeel van:
Er is geen magische leeftijd waarop je kind ‘klaar’ is voor een smartphone en alles wat daar op te doen is. Toch heb je misschien behoefte aan houvast. In dit artikel lees je de feiten en meningen hierover zodat je zelf een bewuste keuze kunt maken voor en met je kind.
In 2025 heeft ruim 80 procent van de kinderen van 10 jaar een eigen smartphone. Bij de 7-9 jarigen ligt dat percentage aanzienlijk lager. Van de 12 tot 13 jarigen, de leeftijd waarop kinderen naar de middelbare school gaan, heeft vrijwel iedereen een smartphone.
Ook jongere kinderen gebruiken de smartphone veel: zo’n 60% van de 7- en 8-jarigen maakt wel eens gebruik van een smartphone. Toch denken veel ouders dat het beter is om daar langer mee te wachten. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat 52% van de ouders eigenlijk 14 jaar een geschikte leeftijd vindt voor een eerste smartphone.
Een groeiende groep ouders sluit zich ook aan bij de beweging Smartphonevrij Opgroeien, waarbij ouders een pact tekenen om hun kind tot de leeftijd van 14 jaar geen smartphone te geven.
Niet verrassend: veel kinderen willen graag een smartphone. Ze gebruiken die vooral voor het contact met vrienden, om filmpjes te kijken en spelletjes te spelen.
Toch vindt een derde van de kinderen 14 jaar ook een prima leeftijd voor een eerste telefoon. En 45% van de kinderen vindt 16 jaar pas een geschikte leeftijd voor sociale media.
Het loont zich dus om een wat uitgebreider gesprek met je kind te hebben, dat verder gaat dan alleen leeftijdgrenzen. Wat vindt je kind zelf nodig? Wat is er zo leuk aan een smartphone? Welke risico’s ziet je kind?
Er is geen harde leeftijdsgrens voor smartphonebezit, maar welduidelijk advies over het opbouwen van mediagebruik. Wat kinderen precies op hun telefoon doen, hoe ze balans houden met andere belangrijke dingen in het leven, en jouw betrokkenheid hierbij – zijn allemaal belangrijker dan een precieze leeftijd.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft aanvullend wel richtlijnen die houvast kunnen bieden. Dit zijn geen harde regels en gelden alleen als een startpunt voor een gesprek, niet als eindpunt:
Een ‘beste’ leeftijd bestaat niet. Wat telt, is dat je als ouder of verzorger bewust kiest, aansluit bij wat je kind aankan en daar stap voor stap in meegroeit. Steeds meer ouders doen dat met elkaar, om groepsdruk te verminderen en het gesprek open te houden.